Via een stempel in de ponsmachine wordt in het plaatmateriaal geduwd om zo het materiaal te vormen of door het metaal te duwen. Het uitduwen van plaatmateriaal wordt stansen genoemd. Nadat het materiaal is bewerkt met een ponsmachine volgt nabewerking, aangezien scherpe randen kunnen ontstaan.
De stempel drukt het papier tegen de steun van het gat en uiteindelijk in een ronde opening. Zo snijdt hij een cirkelvormig gat uit. In een opvangbak onder het gat worden de geponste restanten verzameld. Het ponsen van metaal werkt precies hetzelfde: het plaatstaal bevindt zich tussen de stempel en de matrijs.
Dit is een techniek voor het maken van gaten in metaal. Bij het ponsen wordt een stempel in de metalen plaat gedrukt. Hiermee kunt u allerlei verschillende vervormingen, contouren en doordrukkingen in het metaal aanbrengen.
Ponsen is een bewerking waarbij met een matrijs vormen uit (plaat)materiaal worden gesneden, of waarbij op een andere manier delen van een constructie door drukkracht verwijderd worden terwijl de constructie zelf aan de achterkant ondersteund wordt.
De ponskaart is een verouderd opslagmedium voor geautomatiseerde informatieverwerking in de vorm van een kartonnen kaart, waarbij de posities van ponsgaatjes de informatie representeren. De capaciteit is meestal 80 bytes.