Zeventien elementen worden geclassificeerd als niet-metalen; meeste zijn gassen (waterstof, helium, stikstof, zuurstof, fluor, neon, chloor, argon, krypton, xenon en radon); één een vloeistof (broom); en enkele vaste stoffen (koolstof, fosfor, zwavel, selenium.10 apr. 2015
Bekende metaalsoorten zijn: ijzer, aluminium, koper, chroom, nikkel, lood, zink, tin, goud, zilver en platina. Bekende legeringen: staal (bijvoorbeeld inox), brons, messing, elektrum en soldeersel.
De elementen in een groep hebben gelijkwaardige eigenschappen. De metalen staan vooral links in het periodiek systeem, de niet-metalen vooral rechtsboven. De elementen in groep 1 zijn de alkalimetalen. Waterstof is een niet-metaal en hoort dus niet bij de alkalimetalen.
Een metaal is altijd alleen opgebouwd uit metaalatomen. Een voorbeeld van een metaal is zink, dat alleen uit zinkatomen opgebouwd is. Een zout is altijd opgebouwd uit een metaalatoom en een niet-metaalatoom. Natriumchloride (NaCl oftewel keukenzout) is hier een voorbeeld van.
Een metaal is vaak te buigen zonder dat het hierbij breekt – in tegenstelling tot zouten en moleculaire stoffen – omdat de metaalatomen zo zijn geordend dat deze kunnen verschuiven in de stof.29 mrt. 2007